Nee tegen pesten!
Elk kind draagt er de sporen van
Slachtoffers van pesten hebben het in de school erg moeilijk. Angst, verdriet en eenzaamheid zijn voor hen dagelijks terugkerende gevoelens. Soms wordt het voor hen onhoudbaar, worden kinderen depressief, ziek, … .
Als ouder wil je dat jouw kind dit nooit overkomt. Toch is het evenmin een pretje als je hoort dat je kind zelf een pestkop is. Het doet pijn als anderen je kind beschuldigen, hoe lastig je kind thuis ook mag zijn. Je krijgt als ouder het gevoel dat je gefaald hebt. En – hoe zeer je ook je best hebt gedaan – hoe pak je zulk probleem dan best aan?
Vergeet ook niet dat kinderen die als ‘toeschouwers’ worden beschouwd onder pesten zullen lijden. Uit angst voor de pesters gaan ze meedoen aan de pesterijen. Er ontstaat een klimaat van onveiligheid, waarin kinderen zich onoprecht en asociaal gedragen. Spontaan en vrij samen spelen en leren is er niet meer bij … .
Zowel leerkrachten, ouders als kinderen zijn medeverantwoordelijk opdat het welbevinden van ieder kind optimaal blijft. Daarom is het belangrijk binnen onze school het pesten een halt toe te roepen.
1. Elk kind moet zich goed voelen op onze school.
Welbevinden – zich goed voelen – is een van de belangrijkste voorwaarden om tot leren te komen.
Onze school doet hiervoor heel wat inspanningen door dagelijks kinderen vanuit een positieve insteek te benaderen. Toch zijn er kinderen die zich binnen de groep niet zo goed voelen en een gemis hebben aan (sociale) veiligheid. We zijn er ons van bewust dat het soms fout gaat en dat hierdoor pestgedrag ontstaat.
2. Wat is pesten?
Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen plagen en pesten. Plagen is eenmalig, zonder echt de bedoeling om te kwetsen. Wij spreken dus niet van pesten als het gaat om incidenten, hoe ernstig die soms ook kunnen zijn.
We spreken van pesten als een kind zich al langer ongelukkig voelt omdat het regelmatig geconfronteerd wordt met vervelend of agressief gedrag, als het wordt geplaagd of buitengesloten van de sociale groep (school, klas, etc.).
Pesten is niet aan leeftijd gebonden. Zodra mensen in een sociale groep komen, kan het voorkomen. Dit betekent dat pestgedrag voorkomt vanaf de peuterklas tot in het verzorgingshuis. Elke keer dat er een nieuwe rangorde gevormd moet worden, bestaat de kans dat dit proces ontaardt in pesten.
Pesten is erg vervelend en het komt veel voor. In die zin is het ook een “gewoon” verschijnsel, veel kinderen krijgen er op één of andere manier mee te maken gedurende hun schooltijd. Soms zijn kinderen extra kwetsbaar doordat ze zich onderscheiden van hun groep, maar in principe kan het ieder kind overkomen.
3. Conflict
Wij zien pesten als een enstige vorm van conflict. Het woord conflict heeft voor veel mensen een ernstige of heftige gevoelsbetekenis. Toch zijn conflicten in menselijke relaties vaak onvermijdelijk. Ook kinderen moeten onderling leren om met elkaar om te gaan en hebben ze de behoefte zich met elkaar te meten. Vergelijk het maar met jonge apen die al stoeiend tot een zekere rangorde komen binnen de groep. Het probleem met pesten is echter dat dit proces uit de hand kan lopen en kinderen schade kan berokkenen.
Het is aan ons volwassenen om begeleidend op te treden. Zo kunnen we ervoor zorgen dat iedereen op school zich veilig kan voelen. Ouders hebben daarin de verantwoordelijkheid om tijdig te signaleren dat er iets aan de hand is. Scholen dienen op een effectieve manier op te kunnen treden, in ernstige gevallen moet dat samen met de ouders.
4. Macht
Pesten gaat over macht. Het pesten voorziet in de behoefte van iemand om zich machtig te voelen en helpt zo’n persoon zich een (hogere) plaats in de rangorde te verwerven.
We merken dat kinderen dat ook kunnen en erg goed zelfs. Kinderen hebben ook behoefte aan macht. Wat wij kunnen doen, is een creatieve manier vinden om aan die behoefte tegemoet te komen zonder dat anderen daar schade van ondervinden.
5. No blame methode
De No Blame methode geeft leerkrachten alle vaardigheden in handen om kinderen te helpen om er zelf achter te komen hoe ze hun machtsbehoefte op een positieve manier kunnen invullen. Dat gebeurt op een manier die voor kinderen heel toegankelijk is en zonder allerlei moralistische aanwijzingen, omdat die – hoe goed bedoeld ook – vaak weerstand oproepen.
Concreet betekent dit dat kinderen gestimuleerd worden om anderen te helpen in plaats van ze te pesten. Als je dat op de juiste manier doet, blijkt dat heel erg goed te kunnen en erg effectief te zijn.
In landen als Engeland en Zwitserland is er al veel ervaring opgedaan met deze methode. Hij heeft tot positieve resultaten geleid, mede omdat hij zo eenvoudig toe te passen is.
6. Wat kunt u zelf doen?
Zoals we eerder al aangaven, kan uw kind op verschillende manieren bij pesten betrokken zijn. Het kind kan gekwetst en overstuur zijn omdat het getuige is geweest, of omdat het zich op een zodanige wijze gedraagt dat het anderen schaadt. De eerste en belangrijkste stap is dan om goed te luisteren en uw kind de ruimte en de tijd te geven zich uit te spreken.
Wanneer u ontdekt dat uw kind betrokken is bij pesten op school, maak dan een afspraak met school en bespreek het probleem. Probeer kalm en positief te blijven. Pesten is een alledaags probleem en het allerbelangrijkste is om op een constructieve manier samen te werken met de leerkracht(en) om de situatie te verbeteren.
7. Geen schuld
We pakken pesten aan met de No Blame-methode. De pester krijgt dan geen directe straf. De leraar roept een groepje kinderen bij zich tijdens een pauze. In die groep zit de pester, meelopers, hulpvaardige kinderen… De opdracht van de groep is simpel. Het slachtoffer moet zich zo snel mogelijk beter voelen. De kinderen formuleren voorstellen in de ik-vorm. “Ik ga An vragen of ze mee wil dansen op de speelplaats.” “Bij de volgende voetbalmatch ga ik Arne eerst kiezen.” “Ik ga Myrthe verdedigen als er nog eens opmerkingen komen over haar kleren.” De leraar doet een beroep op hun inlevingsvermogen en geeft kinderen de kans om te ontsnappen aan de groepsdruk. Ook de pester krijgt op die manier de kans om zijn gedrag aan te passen. Dat is een directe hulp voor het slachtoffer.
8. Herstelgericht
Soms is pestgedrag te ernstig om de dader niet te benoemen. Blijft pesten duren? Dan kiezen we voor een herstelgericht groepsoverleg. Meestal zijn de feiten dan veel ernstiger. Het komt vaker voor bij kinderen uit het secundair. Bij deze aanpak gaan dader, slachtoffer, hun ouders en vrienden met de zorgcoördinator op zoek naar manieren om de schade te herstellen. Het slachtoffer, gesteund door zijn omgeving, vertelt wat het verwacht. De pester die ook kan terugvallen op familie of vrienden, doet voorstellen om zijn daden goed te maken. Een ‘sorrybrief’ kan al erg zinvol zijn. De afspraken komen in een contract te staan.
9. Wat kan je als ouder doen?
Als ouder mag je je eigen gevoelens niet uitspelen. Natuurlijk ben je ontgoocheld. Laat dat op een rustige manier weten. Benoem wat voor jou evenmin kan. Direct gaan zwaaien met straffen en dreigementen helpt niet. Integendeel. Onderzoek toont aan dat je het negatieve gedrag zo enkel nog versterkt. Kinderen worden nog harder naar anderen toe. Ook voor het slachtoffer is dit geen veilige oplossing. De angst die een slachtoffer voelt wordt alleen maar groter. “Zal die pester niet nog harder gaan pesten nu hij door mij verraden is?” “Wat als de juf er niet meer bij is?” Wie pesten wil stoppen, doet vooral iets vóór het slachtoffer, niet zozeer tégen de pester.
10. Praat over pesten
Blijf praten met je kind. Probeer samen te ontdekken waar dat pestgedrag vandaan komt. Loopt je kind mee met andere pesters? Is het zelf bang om gepest te worden? Praat over de gevolgen van zijn gedrag. Hoe voelt het slachtoffer zich? Hoe voel jij je er zelf bij? Pesters geraken soms verstrikt in een draaikolk van pestgedrag waar ze liever niet in terecht waren gekomen. Voor jonge kinderen is het moeilijk om een ander zijn gevoelens juist in te schatten.
11. Maak de pester verantwoordelijk
Een pester enkel een televisieverbod van een week opleggen helpt niet. Je neemt op dat moment de verantwoordelijkheid helemaal over. Je kind moet gewoon de straf uitzitten en de kous is af. Het krijgt niet de kans om zijn fouten goed te maken. Beter deel je de verantwoordelijkheid. Verwacht een antwoord van je kind op je vragen. Verwacht ook een voorstel om het goed te maken. Zoek samen hoe je kind het slachtoffer zich beter kan doen voelen. Geef je kind de kans om jouw vertrouwen terug te verdienen en doe beroep op waar jouw kind zich op een positieve manier sterk in toont. Maak duidelijke afspraken, maar bewaak de warmte in je opvoedstijl.