Zorg en evaluatie
Zorg
Kinderen zijn onderling verschillend en daar houden wij op onze school rekening mee. Elk kind moet zich op zijn eigen tempo en volgens zijn of haar eigen mogelijkheden optimaal kunnen ontwikkelen.
De klasleraar is de centrale figuur in het leerproces, maar wordt hierin bijgestaan door een zorgteam. Dat zorgteam bestaat uit een zorgcoördinator, de leerkrachten en het CLB. Samen zoeken zij bij een hulpvraag van de klasleerkracht naar concrete en praktische antwoorden die een gepast antwoord vormen op de nood die het kind in kwestie behoeft.
Daarnaast overleggen de directie, de zorgcoördinator en de leerkrachten op regelmatige basis hoe een kind met leer- of ontwikkelingsproblemen op de juiste manier kan worden geholpen. Ouders worden betrokken en ingelicht indien er specifieke stappen moeten worden gezet.
Op schoolniveau zet het zorgteam de gemaakte afspraken vast in een handelingsplan (wat ? waar ? door wie ? wanneer ? hoe ? waar ?). Zo werkt het hele schoolteam dagelijks aan de uitbouw van een zorgzame school waar alle kinderen mogen en kunnen zijn wie ze zijn.
Zorgcontinuüm
Het M-decreet stelt dat het de taak van de school is om een zorgcontinuüm uit te bouwen. Het gaat om een zorgbeleid waarin je school 3 fases doorloopt om samen met het CLB en de ouders zo goed mogelijk voor de leerlingen te zorgen:
Brede basiszorg: vanuit een visie op zorg biedt je school alle leerlingen een krachtige leeromgeving aan. De school stimuleert zoveel mogelijk de ontwikkeling van alle leerlingen, volgt hen systematisch op en werkt actief aan het verminderen van risicofactoren en aan het versterken van beschermende factoren.
Verhoogde zorg: je school neemt extra maatregelen (zoals remediëren, differentiëren, compenseren en dispenseren) die ervoor zorgen dat de leerling het gemeenschappelijk curriculum kan blijven volgen.
Uitbreiding van zorg: het CLB krijgt een actieve rol en onderzoekt wat de leerling, de leraren en de ouders kunnen doen en wat ze nodig hebben. Het CLB stelt nadien eventueel een gemotiveerd verslag op, waarin het de nood aan uitbreiding van zorg motiveert.
Handelingsgericht werken
Een zorgcontinuüm uitbouwen betekent ook dat jij en je school handelingsgericht werken (HGW). Zo streef je naar kwaliteitsvol onderwijs en doeltreffende leerlingenbegeleiding.
HGW heeft 7 uitgangspunten:
- De onderwijsbehoeften van de leerling staan centraal. Je vraagt je af wat de leerling nodig heeft om doelen te bereiken.
- Afstemming en wisselwerking tussen leerlingen, leerkrachten, ouders en de school verbetert de aanpak.
- Jij als leerkracht speelt een belangrijke rol bij de positieve ontwikkeling van de leerling.
- De focus ligt op de positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten, de school en de ouders. Dat neem je mee in het plan van aanpak.
- Samenwerken met leerlingen, leerkrachten, de school en de ouders is noodzakelijk.
- Je formuleert doelen en bekijkt wat er nodig is om die doelen te bereiken.
- Je werkt systematisch, in stappen en transparant.
Redelijke aanpassingen
Redelijke aanpassingen doorvoeren is volgens het M-decreet ook een taak van de school.
Een redelijke aanpassing neemt de barrières weg waarmee leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te maken krijgen in een normale schoolomgeving. Zo kunnen die leerlingen de lessen volgen en zich optimaal ontwikkelen.
Dat sluit aan bij het principe van Universal Design for Learning (UDL): de leerstof aanbieden op een manier die toegankelijk is voor een diverse leerlingenpopulatie door te variëren in bijvoorbeeld materialen, methoden en evaluatie.
Er bestaat geen lijst van wat ‘redelijk’ is en wat niet. Die afweging maakt de school voor elke leerling apart.
Redelijke aanpassingen kunnen bestaan uit:
- Remediërende maatregelen: leerlingen individueel helpen
- Differentiërende maatregelen: leerstof en lesaanpak variëren
- Compenserende maatregelen: hulpmiddelen zoals een laptop toelaten
- Dispenserende maatregelen: vrijstellingen van onderdelen van het curriculum toelaten
Bij de beoordeling van de redelijkheid van de aanpassing, kan de school onder meer rekening houden met:
- De kostprijs van de aanpassing
- De impact die de aanpassing heeft op de school- en klasorganisatie
- Hoe lang en hoe vaak de leerling van de aanpassing gebruik kan maken
- De gevolgen van de aanpassing voor de levenskwaliteit van de leerling
- De gevolgen van de aanpassing voor de omgeving en andere leerlingen
- Het al dan niet ontbreken van gelijkwaardige alternatieven
Samen ontwikkelen we jouw supertalent!
Dat kinderen talenten hebben, beseffen we zeer goed in onze vestigingen van onze basisschool.We vinden het dan ook een eer om samen met kinderen hun talenten te ontwikkelen. We leggen bewust de lat hoog voor ieder kind, om zo maximale leerwinst te bereiken. Uiteraard houden we steeds rekening met de specifieke onderwijsbehoeften van ieder kind en zetten we het welbevinden centraal.
Om kinderen meer succeservaringen te laten beleven, vertrekken we voortaan vanuit een talentenspel. We werken met het thema superhelden en willen zo het ontwikkelen van talent, koppelen aan superkrachten die ze gedurende hun schoolloopbaan verzamelen. Dit past zeer goed in de leefwereld van kinderen en zal hen motiveren op zoek te gaan naar hun superkracht. Ieder kind droomt er wel een beetje van om superheld te worden en die droom willen wij voor de toekomstige generatie waarmaken. Een superheld hoeft niet altijd sterk te zijn. Superhelden kunnen ook creatief, eigenzinnig, sportief, milieubewust, intelligent, … zijn.
Evaluatie
Groeirapport en talentenportfolio
Inleiding
Met ons groeirapport willen we de talenten en de groei van uw kind samen weergeven. Tevens is het een werkinstrument waar uw kind zelf leert reflecteren over zijn/haar kennen en kunnen.
Binnen dit nieuw evaluatiesysteem willen we vooral een positief verhaal meegeven dat het zelfvertrouwen een boost kan geven. Zo zetten we meer in op zelfevaluatie en worden kennis en vaardigheden geëvalueerd met een doelenrapport.
De leergebieden worden niet meer geëvalueerd in punten maar werd aangepast naar een woordrapport. Een 7 op 10 zegt veel minder dan een schriftelijke evaluatie waarbij we vermelden wat goed gaat en waar nog groei mogelijk is.
Groeirapport
In dit rapport vind je alle evaluaties van uw kind gedurende zijn/haar volledige schoolloopbaan.
Het groeirapport wordt voor de hele carrière van de lagere school gebruikt. Op het einde van het schooljaar moet het rapport steeds ingediend worden. Pas bij het verlaten van de school wordt het rapport meegegeven.
Talentenportfolio
Binnen het talentenportfolio houden de leerlingen regelmatig hun superkrachten bij. Dit gebeurt meestal na een onderzoek in de klas. De kinderen kiezen zelf waar ze goed in zijn en gaan hierover in dialoog met de leerkracht. Die geeft de kinderen ook een superkracht na het gesprekje. Deze worden dan ingekleurd op de grafiek.
- Leerplandoelstellingen onderzoek
De doelen van wereldoriëntatie situeren zich per graad. Niet alle doelen worden in het eerste leerjaar van de graad bereikt. Op het einde van het 2de leerjaar van de graad moeten alle doelen geëvalueerd worden. Deze doelen zijn opgedeeld in twee grote domeinen: kennis en vaardigheden. Op vlak van kennis wordt een aantal bollen gekleurd. Hoe meer bollen, hoe beter uw kind op de hoogte is over dit onderwerp. Bij vaardigheden gaan we na of uw kind de vaardigheid zelfstandig of met hulp van iemand anders beheerst. Wanneer er een ster wordt gekleurd, betekent dit dat uw kind die doelen volledig onder de knie heeft.
Werd een item al geëvalueerd tijdens een vorige periode, dan bekijkt de leerkracht of de evaluatie klopt en past hij/zij die eventueel aan.
Zelfevaluatie vaardigheden en attitudes
Deze vaardigheden en attitudes worden door uw kind zelf geëvalueerd. Ze evalueren die doelen twee keer per jaar: in november en in juni. Het eerste leerjaar in maart en in juni. Het kan zeer boeiend en leerrijk zijn om deze oefening ook thuis nog eens te maken. De ouders kennen hun kinderen het best.
De kinderen kiezen zelf hoeveel van de 5 bollen zij kleuren. Ze bepalen dus zelf hoe goed ze deze vaardigheid onder de knie hebben. Uiteraard wordt dit wel besproken met de leerkracht tijdens een kindgesprek. In de loop van het jaar kunnen vaardigheden en attitudes groeien. Het is nuttig om de verschillende periodes te vergelijken.
Leergebieden: taal, wiskunde en Frans
De leergebieden wiskunde, Nederlands en Frans worden 3 keer per jaar geëvalueerd door de leerkracht. We kiezen voor een woordrapport met evaluatie. De leerkracht evalueert elk domein binnen ieder leergebied.
Er zijn 4 mogelijke evaluaties:
1 | Nog niet beheerst | Uw kind kent de inhouden onvoldoende. |
2 | Junior | Uw kind is op weg, maar moet hier nog in groeien. |
3 | Gevorderd | Uw kind kent de inhouden voldoende maar kan hier nog verder oefenen. |
4 | Expert | De inhouden kennen geen geheimen meer voor uw kind. |
Naast de evaluatie wordt ook de ondersteuning voor ieder domein in kaart gebracht:
MH | Met hulp | Uw kind heeft bij dit onderdeel nog veel hulp van de juf nodig en volgt in de klas de verlengde instructie of krijgt extra hulpmiddelen (vb. tafelkaart, rekenmachine, voorleessoftware, …) |
Z | Zelfstandig | Uw kind kan zelfstandig aan de slag en heeft voldoende aan de korte instructie van de leerkracht. Zelfstandigheid beogen we voor ieder kind. |
LL | Leerlijn | Uw kind kan de leerinhouden van zijn leerjaar niet aan en krijgt aangepaste oefenstof. |
LO
Lichamelijke opvoeding wordt 2 keer per jaar geëvalueerd in december en juni via een afzonderlijk groeirapport LO. De leerkracht verduidelijkt de domeinen uit het leerplan LO die deze periode aan bod kwamen en er is ook ruimte voor zelfevaluatie en een (s)portfolio.